6.3. Terminologie

Vooroordelen (met dank aan Anja Meulenbelt)

Een vooroordeel is een negatieve houding tegenover een bepaalde groep of individuele leden van die groep op basis van enkele kenmerken. Dat kan huidskleur zijn, vermeende culturele of etnische eigenschappen, of geloof. We kunnen ditzelfde verschijnsel ook zien ten opzichte van vrouwen (kunnen niet autorijden, zijn altijd zo emotioneel) of homo’s (moeten die daar nou zo mee te koop lopen), we zien het terug in het neerkijken op mensen met minder opleiding of een ander accent. Vooroordelen kunnen wederzijds zijn. Ook moslims kunnen negatieve oordelen hebben over de niet-gelovigen (allemaal losbandig) en Belgen en Nederlanders hebben ook zo hun ideeën over de mensen aan de andere kant van de grens. Feministes hadden niet altijd erg vriendelijke meningen over mannen in het algemeen. Je kunt zelfs positief klinkende oordelen naast de negatieve zien: die Surinamers kunnen zo leuk dansen. Daarmee zijn ze natuurlijk minder geschikt voor de functie van directeur. Waar het met vooroordelen om gaat: het is vaak een irrationeel gevoel waar we niet eens meer van weten hoe we daar op kwamen. Het is een gevoel dat altijd makkelijk bevestigd wordt, bij de eerste vrouw die fout in parkeert, of het volgende Marokkaanse joch dat hoerrr! roept tegen een blanke vrouw, is alles weer zoals we toch al dachten dat het was. Maar vooroordelen zijn in het algemeen niet terechte veralgemeningen en daarmee onjuiste beelden over een gehele groep en alle mensen die daar in zitten, op grond van een enkel kenmerk. De vraag is nu wanneer die vooroordelen kwaadaardig worden, en wanneer we die racisme kunnen noemen. Zonder vooroordelen zou er alvast geen racisme zijn. Ze vormen de basis voor het onderscheid maken in ‘wij’ en ‘zij’, maar het hangt van de context af hoeveel kwaad ze kunnen.           

 

racisme (met dank aan Anja Meulenbelt)

Racisme is een complex geheel van vooroordelen en discriminatie gebaseerd op een ideologie van ongelijkheid. De ene groep wordt structureel hoger aangeslagen dan de andere. Dat uit zich op vele niveaus van ongelijkheid: het inkomen, de maatschappelijke positie, de politieke macht, de representatie (hoeveel mensen van etnisch-culturele minderheden zie je in de media, en in welke posities?), en het uit zich dus ook in wat we ‘cultureel racisme’ kunnen noemen. We hebben een lange geschiedenis van beeldvorming waarbij de blanken zogezegd de beschaafd waren en andere volkeren moesten worden "opgevoed".

Ook hierbij zijn er paralellen met andere ongelijkheden. Hoewel vrouwen geen minderheid zijn, nemen ze cultureel gezien wel nog steeds een minderheidspositie in. Vrouwen komen vaker in beeld wanneer er behoefte is aan een vriendelijke en aantrekkelijke presentator, dan wanneer het gaat om deskundigheid op een bepaald vlak. Zo heeft elke vorm van structurele ongelijkheid een eigen geschiedenis en een eigen pakket aan vooroordelen. En om het nog ingewikkelder te maken lopen die ongelijkheden ook nog eens door elkaar heen.

Er is dus racisme als een bepaalde groep als minderwaardig beschouwd wordt en dat alle leden van deze groep met hetzelfde vooroordeel bejegend worden. Bijvoorbeeld joden , moslims. Soms is dat subtiel. Bijvoorbeeld de Arabische cultuur is minderwaardig aan de westerse. 

discriminatie (met dank aan Anja Meulenbelt)

We spreken over discriminatie wanneer vooroordelen in handelingen worden omgezet, waarbij de groep die als ‘anders’ werd weggezet slechter wordt behandeld. Wanneer iemand met een Marokkaanse of Congoleze achternaam minder kans krijgt op een bepaalde baan, of jongeren met een donkere huid of met zwarte krullen niet worden toegelaten in een club, waar blonde mensen wel welkom zijn. Discriminatie is niet altijd makkelijk aan te tonen, vooral omdat het meestal zal worden ontkend. Het is voor een individu in zijn of haar eentje moeilijk te bepalen of ze je niet willen hebben omdat je bruin bent of een hoofddoek draagt. Daar is onderzoek voor nodig. Maar die is er (...) en we weten nu zonder twijfel dat er nog steeds wordt gediscrimineerd. Ook door mensen die zelf helemaal niet door hebben dat ze nog vooroordelen hebben, het oordeel dat de ene kandidaat, toevallig een witte, beter geschikt is dan die met een bruine huid is lang niet altijd bewust. Soms zie je het patroon pas wanneer je al die beslissingen bij elkaar optelt. In plaats van meteen te protesteren dat jij niet discrimineert, zou het veel beter zijn om er rekening mee te houden dat je ook ‘besmet’ bent door de gangbare oordelen en eens een beetje aan zelfonderzoek te doen.

We spreken van racistische discriminatie als mensen omwille van groepskenmerken (ras, religie, cultuur) minder kansen krijgen op huurmarkt, arbeidsmarkt, onderwijs. Er is hier dan ook sprake van een machtsonevenwicht: de mensen die gediscrimineerd worden hebben een machtsnadeel.

 

racialisatie 

Er is maar één menselijk ras. Wetenschappelijk is er geen enkele reden om mensen te onderverdelen in rassen. Wetenschappelijk gezien is racisme dus onzin. Toch zien we dat groepen van mensen in bepaalde situaties gediscrimineerd worden. Bij de Zuid-Afrikaanse apartheid, het Duitse nazisme en gedurende de Jim-Crowe wetten in de Verenigde Staten (afgeschaft in 1964) was racisme zelfs wettelijk ondersteund ten aanzien van mensen met kleur of Joodse origine. 

Groepen met bepaalde cultuur of religie kunnen "geracialiseerd" worden, d.w.z. dat ze gelijkaardige (minderwaardige) kenmerken worden toegedicht als een ras.

We zien een evolutie van het ras-begrip. Rassen bestaan niet. Toch blijft racisme een ideologie om uitsluiting goed te praten. Racialisatie is dus een groep met bepaalde cultuur of religie ras-kenmerken (minderwaardigheid) toedichten.

Islamofobie

Als moslims geracialiseerd worden, dan spreken we van Islamofobie. Het gaat om een systematisch gedachtegoed waarbij de moslims als de inferieure onacceptabele Ander worden gemaakt: geneigd tot geweld, vrouwonvriendelijk, gedreven door woede en een gebrek aan rede. Islamofobie is een ideologie die discriminatie van moslims wil rechtvaardigen.

Islamofobie is niet gelijk aan islamkritiek. De islam is zoals alle godsdiensten onderhevig aan kritiek. Als dit niet gepaard gaat met het toedichten van minderwaardigheid en niet leidt tot discriminatie kan men niet spreken van islamofobie.

 

white privilege / wit privilege

Wit privilege is het mechanisme dat witte mensen toelaat hun voordelen te behouden -en er tegelijkertijd blind voor te zijn - in een maatschappij met raciale ongelijkheden.

Sunny Bergman onderzocht dit voorrecht in haar documentaire Zwart als roet (en ook in haar nieuwe docu "Wit is ook een kleur"), waarin ze onder andere liet zien hoe een witte jongen in een Amsterdams park probleemloos een fietsslot kan doorknippen, terwijl bij een zwarte of bruine jongen al snel de politie erbij wordt gehaald.

‘(Wit) privilege erkennen betekent simpelweg dat je je ervan bewust bent dat sommige mensen veel harder moeten werken om dingen mee te maken die jij voor lief neemt (als ze ze al ooit kunnen meemaken)’, schrijft Crosley-Corcoran. Ze vergelijkt het met het winnen van een loterij, terwijl je niet eens wist dat je meedeed.

In het Westen beseffen blanke mensen dikwijls niet dat er onuitgesproken normen bestaan die vertrekken vanuit het blank zijn. Daarom is het belangrijk te beseffen dat "wit" ook een kleur is.

Wit privilege is volgens Sandew Hira een gevaarlijk? concept omdat

  • het niet gaat om een privilege als je kan solliciteren zonder gediscrimineerd te worden; dat zou voor iedereen moeten gelden
  • discriminatie op de arbeidsmarkt niet de schuld is van de witte sollicitant die “geniet” van zijn wit privilege maar wel van de instelling die discrimineert.
  • wit privilege geen deel uitmaakt van de mechanismen van onderdrukking en uitsluiting
  • het concept “wit privilege” de focus dreigt te verleggen naar de witte mensen die worstelen met hun privileges. Witte mensen moeten solidair strijden met diegenen die worden gediscrimineerd.

Daarom is het belangrijk "wit privilege" te duiden als een blind mechanisme dat we moeten ont-dekken. Het gaat om het aanwezig zijn van een witte sollicitatiecommissie die de neiging heeft om aan "ons kent ons" te doen en daarom dus inderdaad discrimineert. Het gaat er om te doorprikken dat dit op objectieve basis zou gebeuren. Vooral in die gevallen waarin dit eerder onbewust gebeurt (het “ons kent ons”-gevoel) en men echt denkt niet racistisch te zijn maar “gewoon de beste kandidaat kiest”. Dit soort onbewuste mechanismen die leiden tot structurele discriminatie, is voor Hand in Hand “white privilege”. De witte sollicitanten plukken hier dan de vruchten van en de anderen hebben het nakijken. Naast “ons kent ons” spelen tegelijk ook bewuste of onbewuste superioriteitsgevoelens tegenover anders gekleurde mensen uit het Zuiden.

westerse superioriteit

Sunny Bergman: Onder een groot deel van de intellectuele elite heerst het idee dat de westerse cultuur superieur is en dat de rest van de wereld zich moet voegen naar westerse ‘beschavingsnormen’. en "Als ouders willen dat kinderen opgroeien met minder geïnternaliseerde witte superioriteit zal er iets moeten gebeuren, anders nemen kinderen het algemene beeld van wit = superieur onwillekeurig over"

Proef van Sunny Bergman: We nodigden dertig kinderen uit, tweeëntwintig witte kinderen en acht donkere. Ik vroeg de kinderen welke pop of cartoonfiguur het slimst was. Rond de 75 procent van de kinderen (die een antwoord gaven) wezen naar de witte pop. ‘Omdat ze wit is’, werd er gezegd. Of ‘omdat deze pop een normale kleur heeft.’ Toen ik vroeg welke pop stout was, of straf zou krijgen, wees bijna 80 procent van de kinderen naar de zwarte pop. ‘Die kijkt een beetje bozig!’ zei een kind. Of: ‘Deze baby is stout want hij trekt aan haren.’ En toen ik vroeg welke pop de meeste mensen mooi zouden vinden wees bijna 85 procent naar de witte pop. Er was geen significant verschil in percentages tussen de witte en de donkere kinderen onderling.

Gloria Wekker: 'Het idee van de koloniale overheerser was: wij witten zijn beter en moeten jullie zwarten civiliseren. (..) Die manier van denken zie je nog altijd terug.'

Racisme is een structureel systeem waarbij een groep als intrinsiek superieur of inferieur wordt aanzien op basis van huidskleur of andere fysieke kenmerken.

“Dit racisme was een essentieel onderdeel van het koloniale systeem om de onderworpen volkeren te "denigreren" (bemerk de letterlijke betekenis van dat woord). Ze moesten wel slechter, dommer, onnozeler zijn dan wij om zo een wrede mishandeling te verdienen.”

Thomas Decreus (http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2016/08/05/vijf-ongemakkelijke-waarheden-over-racisme): "Het moderne racisme is het gevolg van een heel specifieke soort van kennis die ontstaat in de loop van de zeventiende en achttiende eeuw: de moderne wetenschap. (...) Doorheen de achttiende eeuw zien we een soort van wetenschappelijke classificaties terugkeren. Steeds opnieuw worden Europeanen als mooier, slimmer en beter geportretteerd dan andere rassen, aan wie vooral negatieve eigenschappen worden toegekend.(...) Vanaf de negentiende eeuw komt dan ook een echt 'wetenschappelijk racisme' op. Dit 'wetenschappelijke racisme' probeerde via de werkwijze van moderne wetenschappen aan te tonen dat mensen van kleur van een inferieure soort waren dan witte mensen. (...) Het pseudowetenschappelijke racisme van weleer bestaat nog, zij het in een andere vorm. (...) In de laatste decennia van de twintigste eeuw ontstond een discours waarin de ene cultuur superieur of beter werd geacht dan een andere cultuur. Het waren die onderscheidingen die zuurstof gaven aan een nieuw racisme. Niet langer het 'blanke' ras werd superieur genoemd, maar wel de Westerse of Europese cultuur. Andere culturen werden als primitief, barbaars of achterlijk beschouwd. Hetzelfde schema van Westerse superioriteit keerde dus terug, maar bediende zich van andere concepten zoals 'cultuur', 'beschaving' of 'waarden'.

           

intersectionaliteit, kruispuntdenken

Het al dan niet beschikken over een bepaald kenmerk heeft een belangrijke impact op onze positie en onze kansen omdat bepaalde kenmerken hoger ingeschat of meer als de norm beschouwd worden dan andere: man versus vrouw, wit versus gekleurd, ‘autochtoon’ versus ‘allochtoon’, hetero versus LGBTQ, rijke middenklasse versus (kans)arm, jong versus oud,...

Dimensies zijn met andere woorden machtsgeladen. Op basis van deze gegevens kunnen we stellen dat dimensies (zoals etniciteit, geslacht, opleidingsniveau, taal, religie, vorm van ouderschap,...) niet zomaar beschrijvend of machtsneutraal zijn. Onze samenleving is georganiseerd langs die assen, met duidelijke machtsverschillen binnen en tussen die assen.

Kruispuntdenken is een manier van denken over verschil die vertrekt vanuit de samenhang en verwevenheid van kenmerken die mensen en groepen doen verschillen van elkaar. Dit perspectief stelt dat wij mensen geen maatschappelijk vrij-zwevende subjecten zijn, maar allen een maatschappelijke positie toegewezen krijgen aan de hand van factoren zoals gender, etniciteit, klasse, nationaliteit, seksualiteit,... (Lutz, 2002).

  • Tunde Adefioye over intersectionaliteit:

In de jaren '80 bedacht Kimberlé Crenshaw, professor law and critical race theory aan de Columbia University en UCLA, de term intersectionaliteit, die de discriminerende situatie waarmee vrouwen van kleur worden geconfronteerd beter omvat. In antwoord op toenmalige rechtsvragen, stelde zij dat het niet voldoende was om te kijken naar het geslacht of de etniciteit van deze vrouwen, maar dat men, teneinde een meer representatieve weergave van hun situatie te bekomen, de intersectie (snijpunt) van hun identiteiten moest in acht nemen.

De aanname die hier vaak gemaakt wordt, is dat iedereen zich in een vergelijkbare situatie bevindt. Dit maakt dat belangrijke factoren worden uitgesloten en dat de rol die maatschappelijke structuren spelen in de maatschappelijke positie van een persoon minder belang gegeven worden. Zo zouden sommigen het er bijvoorbeeld mee eens zijn dat er niet genoeg vrouwelijke theatermakers in de Belgische samenleving zijn. Dat dat misschien meer te maken heeft met structuren van ongelijkheid dan met de onbekwaamheid van vrouwen om theater te maken - met een beperkt aantal vrouwen in de theaterwereld als gevolg - zouden ze echter niet erkennen. Intersectionaliteit gaat echter nog enkele stappen verder, en neemt ook de factoren die vrouwen van kleur bij deze instellingen weghouden in aanmerking. Een analyse van de programmering is hier van essentieel belang, waarbij gezocht wordt naar elementen die uit het debat worden gehouden. Volgens Kimberlé Crenshaw gaat intersectionaliteit “niet in de eerste plaats over identiteit, het gaat over hoe structuren bepaalde opvattingen het gevolg maken van het instrument voor kwetsbaarheid...”. Waar er uiteindelijk rekening mee moet worden gehouden, is zowel de context als de institutionele structuren die bijdragen tot de uitsluiting van een aantal mensen ten opzichte van andere.

Crenshaw's definitie is afgeleid van de Critical Race Theory en stelt vragen bij wie toegang heeft tot volledige deelname aan de samenleving en het creëren van kennis. Kennis die wordt gewaardeerd binnen de grotere samenleving. Er bestaat een impliciete “neutraliteit” met betrekking tot een bepaalde kennis en het creëren van die kennis. Een referentiepunt waarmee al het andere wordt beoordeeld. Zo wordt het zien van een stuk van een of andere blanke mannelijke "theaterheld" de referentie waarmee we de kwaliteit van andere producties beoordelen. In de zin dat wanneer we een stuk van iemand anders zien, laten we zeggen van een vrouw van kleur, en we besluiten dat "dit niet zo goed is als het eerdere stuk van die theaterheld", dan staan we niet stil bij de verdeling van middelen. Wat zijn de aspecten die hebben geleid tot de "grootsheid" van het stuk waar we mee vergelijken? Zijn er verschillen waar rekening mee moet worden gehouden? Verder moet een herverdeling van middelen op drastische wijze gebeuren. welke collectieve geschiedenis heeft geleid tot de bereikte “grootsheid”? Welke reeks privileges bestaan er die het mogelijk maken dat iemand de ladder kan opklimmen terwijl anderen op elke rang van de ladder obstakels vinden? 

Ook moeten culturele instellingen, theatercritici en financieringsorganen de manier waarop ze de kwaliteit van een cultureel product meten herzien, alsook wie als goed genoeg wordt beschouwd om de ruimtes van de "hoge kunstinstellingen" te mogen sieren.

Hoe ziet een lichaam/gezicht eruit wanneer het moet zien om te gaan met patriarchaat, seksisme, transfobie en armoede? Als culturele instelling of organisatie is het onze plicht om ons vertrouwd te maken met deze en andere soorten onderdrukking als we individuen en hun kunstpraktijk beter willen ondersteunen, zelfs als ze te maken hebben met meerdere van deze elkaar kruisende obstakels. Inspanningen om de mal te breken en te sensibiliseren, om onszelf en onze instellingen inzicht te geven, zal uiteindelijk leiden naar een schat van creaties die de diepte van zowel het individu als groepen van mensen exploreren. Het zal nieuwe soorten producties mogelijk maken die ons naar de grenzen van het theater en een culturele wereld die we nooit voor mogelijk zouden hebben gehouden voeren.

In een recent interview tijdens het WOW festival in londen, zei Angela Davis dat we moeten blijven zoeken naar nieuwe begrippen buiten de intersectionaliteit. Met andere woorden, we moeten streven naar het creëren van een terminologie die het best ons complexe bestaan kan bevatten. Door de snijpunten in de realiteit van individuen beter te begrijpen, worden wij als theater beter in staat om het theater meer toegankelijk te maken voor individuen van verschillende gemeenschappen, onder meer door met hen samen te werken. Niet alleen om die personen het theater te laten bijwonen, maar ook om ze uiteindelijk theater te laten maken dat ons begrip van de samenleving verruimt.

Tunde is stadsdramaturg bij KVS. Dit stuk komt uit de KVS 17-18 seizoen krant. 

Laatst gewijzigd:
vrijdag, 12 mei, 2017 - 21:09