Een reflectie op “Racisme, over wonden en veerkracht” van Naima Charkaoui

Een kleine 20 jaar geleden kwam er op een overlegplatform van Vlaamse, nu zouden we zeggen witte,  antiracistische organisaties een jonge vrouw binnengewandeld die het toen prille en piepkleine Minderhedenforum vertegenwoordigde. Dat antiracistisch platform zocht toen vooral naar een vormingsmethodiek om de Vlaamse publieke opinie te overtuigen niet racistisch te reageren. In het achterhoofd zat de strijd tegen extreem rechts.

Naima Charkaoui, want over haar gaat het, maakte al snel de pertinente opmerking dat dit effectief een taak kon zijn voor de Vlaamse organisaties maar dat het Minderhedenforum andere katten te geselen had, de strijd voor gelijke rechten en tegen discriminatie. Deze eyeopener kwam toen hard aan maar uiteraard had ze overschot van gelijk.

Zoveel jaren later zorgt Naima opnieuw voor een soort copernicaanse revolutie van het antiracismeverhaal in haar boek Racisme, over wonden en veerkracht (*). Racisme gaat niet alleen over de daders maar ook over de slachtoffers. Slachtoffer is een woord dat antiracistische bewegingen niet graag gebruiken omdat het zo machteloos lijkt. Maar je ogen sluiten voor de werkelijkheid van de kwetsuren en trauma’s is een doodlopende weg. En opnieuw legt Naima de klemtoon op het perspectief van mensen met een migratieachtergrond zelf. 

Naima concentreert zich in haar boek op de schade voor het individu en - naar eigen zeggen - minder op de brede maatschappelijke impact van racisme, maar ze verwijst er wel heel duidelijk naar. Want al deze microkwetsuren samen hebben een niet te onderschatten maatschappelijke impact.

 

De oorzaak van het bestaan van al die onbewuste vooroordelen die leiden tot die microkwetsuren brengen ons naadloos op het thema van een campagne van Hand in Hand,

het dekoloniseerverhaal. In haar boek verwijst Naima alleen zijdelings naar die term, als één van de mogelijke strategieën in het laatste hoofdstuk, maar in de inhoud van alles wat ze schrijft komt deze analyse om racisme te kaderen en te bestrijden overduidelijk aan bod.

De structuren en de mentaliteit die verantwoordelijk zijn voor de vaak onbewust veroorzaakte micro-kwetsuren, zijn immers niet te begrijpen zonder de historische erfenis van het kolonialisme en het racisme dat er mee gepaard ging.

Dekoloniseren gaat immers niet alleen over excuses aan Congo of over standbeelden van Leopold II. Ook in het voorlopige rapport van de mensenrechtencommissie van de VN wordt , in tegenstelling met de reductie in de  media en politiek, in de eerste plaats de link gelegd tussen kolonialisme en structureel racisme, niet alleen voor  Congolezen maar voor iedereen.

Dat dit zich ook uit in micro-agressies legt Naima haarfijn uit.

Gelukkig maar, want ook bij veel witte bondgenoten en antiracisten is dit onvermijdelijk een blinde vlek. Als je zelf tot de dominante groep behoort, is het immers heel moeilijk om te zien wat er mis met bepaalde vaak ook goedbedoelde opmerkingen. En hoe kan je nu een blinde vlek ontdekken, als niemand je er op wijst?

Het boek van Naima toont een hele reeks blinde vlekken en meteen een aantal mogelijke remedies. Voor organisaties die echt willen dekoloniseren, biedt dit boek een schat aan informatie. We kunnen alleen maar dankbaar zijn dat we zo de kans krijgen om hier iets aan te doen.

 

Reflectie door Marius Dekeyser (Hand in Hand tegen racisme vzw) op de studiedag over dit boek in Brussel op 19 maart 2019.

Hand in Hand tegen racisme vzw nam deel aan de studiedag met een eigen workshop over het dekoloniseren van organisaties.

 

(*) Naima CHARKAOUI, Racisme. Over wonden en veerkracht, EPO, 2019.