De strijd tegen extreemrechts begint met antiracisme

Extreemrechts is ondertussen een oude bekende in Vlaanderen en bij uitbreiding België. Na de eerste zwarte zondag van 1991 was er een decennialange gevoeligheid bij het middenveld voor de groei van het Vlaams Belang met onder meer de totstandkoming van het cordon sanitaire. Ook het mobiliserende Hart Boven Hard voerde vanaf 2014 in feite een campagne tegen de groeiende invloed van extreemrechts. 

Daar waren goede redenen voor. De intentieverklaringen en het effectieve beleid van de Vlaamse regering zijn op meerdere punten duidelijk geïnspireerd door het extreemrechtse gedachtegoed. Ook op het federale niveau ontbreekt een visie gebaseerd op mensenrechten. Vooral mensen uit het globale Zuiden, op zoek naar een menswaardig leven, zijn er het slachtoffer van. Als ze de vlucht uit hun perspectiefloos thuisland overleven, krijgen ze hier te maken met maatregelen die vaak een juridische mensenrechtentoets niet doorstaan.

De doelwitten van extreemrechts

Algemeen zijn het moslima’s, mensen uit de Afrikaanse diaspora, mensen met migratieroots en niet-witte mensen de geliefkoosde doelwitten van racisme. Zo zijn er sinds 2013 in Vlaanderen geen nieuwe moskeeën meer erkend. Moslima’s met hoofddoek worden systematisch gediscrimineerd. Gekleurde mensen zijn regelmatig doelwit van etnische profilering met soms doden tot gevolg. Academische praktijktesten op de woningmarkt merken overal een belangrijke benadeling op van mensen die als “vreemd” aanzien worden. Elke doorlichting van ons onderwijs wijst op mechanismen van uitsluiting tegenover leerlingen met niet-Nederlands als moedertaal. De recente coronamaatregelen waren uitgetekend voor een wit middenklassengezin waardoor proportioneel veel niet-witte gezinnen meer besmettingen opliepen.

Het is helaas een bekend fenomeen dat extreemrechts organisaties viseert die de belangen behartigen van deze inwoners afkomstig uit heel de wereld. Unia staat op de lijst om af te schaffen in Vlaanderen. Het Minderhedenforum stond ook op de lijst en gaat nu gekortwiekt verder als LEVL. Bij elke subsidieronde zien de organisaties die mikken op een achterban van voornamelijk mensen afkomstig uit migratie, zich aangevallen en gelabeld als “organisaties die segregatie in de hand werken”. Het is duidelijk dat niet enkel het Vlaams Belang de drager is van een extreemrechts beleid.

In solidariteit tegen extreemrechts

Onder druk van onder andere de zichtbare protesten van Black Lives Matter en de groeiende dekolonisatiebeweging kwam een Congocommissie tot stand, die ondertussen een expertenrapport van 700 pagina’s met tal van aanbevelingen uitbracht. Alhoewel elke regering sinds 2001 beloofde om een actieplan tegen racisme te ontwikkelen, zien we nu pas de eerste opening. Die komt er omdat een brede coalitie van middenveldorganisaties zelf een voorstel van actieplan op tafel legden en daarvoor begonnen te lobbyen. Een aantal steden gebruiken praktijktesten om discriminatie tegen te gaan. Ook op andere terreinen worden stappen gezet. 

Maar er zijn nog heel wat leemtes. In het asielrecht blijft racisme verankerd in wetten en praktijk. België werd herhaaldelijk veroordeeld voor het niet in praktijk brengen van het recht op brood-bed-bad. Ook het Europese migratiebeleid is een duidelijk voorbeeld van een verschillende waardering voor het leven van een buiten-Europeaan en iemand met een Westerse lidkaart.  

Binnen de Europese grenzen blijft het dus vechten voor gelijke rechten en gelijke behandeling. En dat is dikwijls een eenzame strijd. 

Witte mensen en extreemrechts

En dan komen er nu waarschuwende signalen voor een mogelijke deelname van extreemrechts aan het bewind. Alsof dergelijk beleid een breuk zou zijn met het huidige, in plaats van een voortzetting ervan. Niet-witte mensen krijgen de indruk dat de strijd tegen extreemrechts maar belangrijk wordt als witte mensen zelf in het vizier komen. Zolang de niet-witte mensen de belangrijkste doelwitten zijn, is er niets aan de hand. Het lijkt alsof witte mensen tegen extreemrechts zijn omdat ze vrezen dat hen hetzelfde zal overkomen dan mensen van kleur en mensen met migratieroots. Soms krijg je de indruk dat het witte verzet tegen extreemrechts gericht is op het voorkomen van een beleid dat ook witte mensen aanpakt. Ondertussen is men gevoelloos voor wat er al decennialang met niet-witte mensen gebeurt, nog verergerd door de groei van extreemrechts.

Dat is geen nieuw gegeven in de geschiedenis. Zo was Martin Luther King al ontgoocheld in zogenaamde medestanders die een groter obstakel vormden voor rechtvaardigheid dan de Ku Klux Klan. Een andere Martin, dominee Niemöller, is gekend voor zijn gedicht dat verwees naar het naziregime en waarin hij schreef dat niemand nog kon reageren tegen onrecht omdat ondertussen communisten, vakbondsmensen en Joden al geslachtofferd waren.

Tijd dus om Arnon Grunberg te volgen die op 4 mei 2020 bij de herdenking van de overwinning op het nazisme zei: “Voor mij was het van begin af aan duidelijk: als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij.” 

Herinneren we ook de woorden van Aimé Césaire “een beschaving die kolonisatie – en dus geweld – rechtvaardigt, is al een zieke beschaving […] die onweerstaanbaar […] oproept tot haar Hitler, ik bedoel haar bestraffing”.

De strijd tegen extreemrechts begint met onze daadwerkelijke solidariteit met de huidige doelwitten van racisme